ODE AAN ANDRE VAN DUIN

In de finale van tv-programma ‘De Nieuwe Oogst’

ANDRÉ VAN DUIN heeft vanaf 1964 het heimwee naar mijn geboorteland dragelijk gemaakt. Daar wil ik hem voor bedanken. Bovendien wil ik hem laten weten dat hij een plaats heeft in mijn boek ‘Tussen twee Vuren’ over de avonturen van mijn familie en mijzelf in Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea en barakkenkamp Rotterdam.
 
HET ZIT ALS VOLGT:
 
Eind 1962 vluchtten wij uit Nieuw-Guinea naar Nederland. We werden opgevangen in een houten barakkenkamp in Rotterdam. Al snel begon het te sneeuwen en overleefden we de strengste winter van die eeuw. Ik zag Reinier Paping, daarom woon ik in Friesland en kreeg ook Reinier een plekje in mijn boek.
 
Het kampleven was zwaar… èn leuk, omdat we als één grote Indische familie lief en leed deelden. Vooral met de familie Schouw. En ondanks hun heimwee was WERK VINDEN de grootste uitdaging voor de berooide huisvaders. De vreugde was dan ook groot toen mijn vader Karel daarin medio 1964 slaagde.
 
Ons feest werd luister bijgezet door Oom FRANS PATTIWAEL. Met zijn INDO-ROCK BANDJE kwam hij in de FINALE van NIEUWE OOGST. Daarover, èn over de rol van ANDRÉ VAN DUIN, volgt hier een passage uit mijn boek ‘TUSSEN TWEE VUREN’:
“Het goede nieuws over de baan van Karel paste helemaal bij de euforie in het barakkenkamp. Vooral de barak van onder andere Becking en Schouw had het helemaal te pakken. Frans Pattiwael, de veroorzaker van die opwinding, woonde immers in hun barak.
 
Iedereen was wel eens bij de munitiebunker komen luisteren als Frans met zijn band daar repeteerde. Iedereen wist dus dat het een goede band was en dat ze met hun muziek een aardige boterham bijverdienden. Maar dat ze ZÓ GOED waren dat ze aan het populaire televisieprogramma NIEUWE OOGST mochten meedoen…??!!
 
Toch was dat een feit! Frans en zijn band DÉDEN mee en waren een paar keer op TV te zien. Op die avonden was de kantine van de barak afgeladen vol en stond het geluid KNALHARD. Het was steeds weer vreselijk spannend en iedereen ging uit zijn dak toen de band de halve finale bereikte.
Wauw, wat geweldig! Één van hen… net uit NIEUW-GUINEA GEVLUCHT… die gewone, lieve Frans… die flikt het maar.
Wat een blijdschap gaf dat in het kamp. Wat een morele steun voor al die berooide Indo’s, die hier in die houten keten waren weggestopt en vol ongewis hun toekomst tegemoet zagen.
 
Er waarde een koorts door het kamp… net als met de Elfstedentocht… de soldaten werden er ook door aangestoken… volgende week HALVE FINALE… nog drie dagen… vanavond!
 
De kantine zat voller dan vol. Ook de soldaten wilden erbij zijn… op de plaats die er het meeste toe deed… in onze barak, bij de vrouw van Frans. Wat een spanning en wat een ongelooflijke vreugde toen ze die HALVE FINALE WÓNNEN en zich plaatsten voor de grote FINALE van de talentenwedstrijd!

Er waarde een koorts door het kamp............... net als met de Elfstedentocht….......

Frans had geen normaal leven meer… iedereen kwam langs om hem te feliciteren. Zodra hij zijn neus buiten de barak stak werd hij aangesproken door deze en gene. Hij zorgde voor trots in de harten van deze Indo’s. De jongens Becking bleven opscheppen over oom Frans die in de FINALE STAAT VAN NIEUWE OOGST. De meesters en juffen van de Fransenschool kwamen bij hen langs om te vragen hoe het met de band ging.
 
EINDELIJK WOENSDAGAVOND… DE FINALE!
Bomvolle kantine, maar van familie Pattiwael geen spoor… die zaten in de studio. Het was een hoogstaand muzikaal festijn. Mooie liedjes en bijzondere optredens. Naast het Indo-bandje van Frans deed er nog een INDO mee, BOUDEWIJN DE GROOT. Hij had een prachtig liedje, maar haalde het in de ogen van de kampbewoners niet bij de band van hun eigen Frans.
Ze waren overtuigd van de overwinning… nog maar één artiest… EEN ROODHARIGE, ZEVENTIENJARIGE MAGAZIJNMEDEWERKER UIT ROTTERDAM. Nou, geen partij natuurlijk voor de swingende Indo-rockers, dus stilletjes werd de zege al gevierd.
 
Daar kwam het joch op… hij had geen instrument bij zich, alleen een microfoon in zijn hand… geroezemoes in de kantine… NEP… hij ging PLAY-BACKEN!
Het begon met de tune van Willeke Alberti’s SPIEGELBEELD… en terwijl iedereen verwachtte dat hij dat liedje verder zou zingen, knalde ineens keiharde ROCK&ROLL uit de speaker… de eerste glimlachen verschenen… die veranderden in zachtjes grinniken toen hij plotseling schaterlachend over het toneel stuiterde… en zo ging het maar door. Rustige teksten van Toon Hermans en Wim Kan, afgewisseld met ‘TWIST AND SHOUT…’, dan die schaterlach! Terwijl je dit verwachtte deed hij totaal iets anders… de kantine schudde van het lachen, geen gewoon lachen… tranen met tuiten…
Ineens hield de rooie met een stalen gezicht een serieus verhaal over kunstenaars, kroelde zijn haardos tot puinhoop, kroop in zijn jasje en terwijl iedereen dacht dat hij nu wel klaar was, sprong hij op en dreunde
‘PA PA OE MAU MAU… PA PA OE MAU MAU… PAPA OE MAU MAU,’ het liedje ‘Surfin’ Bird van The Trashmen’, door de ruimte en als een aangeschoten eend met lamme vlerken draaide de jongen een paar rondjes op het podium om al vleugelwiekend te verdwijnen.
 
Op dat moment lagen acht miljoen Nederlanders op de grond met buikpijn van het lachen. Niemand hield het droog en iedereen in de kantine in die houten barak wist dat ze getuige waren van iets heel speciaals. Dat Frans niet zou winnen was in één klap duidelijk. Ook die andere Indo, Boudewijn de Groot kon niet winnen van dat joch… dat FENOMEEN… die ANDRÉ VAN DUIN, en daar had iedereen vrede mee… op de professionele jury na!”
DANK ANDRÉ.

Website ontwerp en beheer: Banse Project Management

Scroll naar boven