Keizer Karel van het KNIL

De honderdste geboortedag van een oorlogsheld

 Een groep KNIL-ers op de kaderschool. Fred Becking staat 4e van rechts.

 
21 juli 2023 is de 100e geboortedag van een oorlogsheld, die alles deed voor – WAT HIJ DACHT – zíjn volk. Maar door de politieke elite van dat volk als dank in de stront werd getrapt. Vóór die 100e verjaardag wilde ik het manuscript klaar hebben van het boek ‘DE SUNDANESE SNIPER’, waarmee ik hem eer! Dat is gelukt.
 
Zijn verjaardag valt volgende week samen met de laatste dag van de Nijmeegse Vierdaagse. Een groots sportevenement waar hij van hield. Deze Vierdaagse staat voor mij en mijn zus geheel in het teken van onze VADER, want dáár heb ik het over. Als wij vrijdag over het KEIZER KAREL-plein de laatste meters afleggen, is dat voor hem. Onze vader was die Sundanese Sniper, die lieve, stoute katjong, die door de Jappen werd gemaakt tot meedogenloze moordmachine. Die tot zijn dood heeft getwijfeld aan zijn keus voor Nederland. Die met evenveel recht had kunnen kiezen voor zijn Sundanese bloed. Deze ‘MINDFUCK’ voor alle Indo-Knillers is een belangrijk onderwerp van mijn boek, waarvan hieronder een fragment.
 
Dit keer niet over vader Karel, maar over zijn broer Fred, uit hetzelfde hout gesneden. De foto’s zijn uit het KNIL album van mijn vader. Karel is de Sundanees mét pet, Fred is de andere.

Deze ‘MINDFUCK’ voor alle Indo-Knillers is een belangrijk onderwerp van mijn boek, waarvan hieronder een fragment.

“FRED RECUPARATIE.
 
En dan… eindelijk april 1948, na meer dan zes jaar onafgebroken slavenarbeid en vechten in een smerige oorlog, was het de beurt aan sergeant Freddie Becking om eens goed bij te komen van die slopende tijd. Hij mocht met recuperatieverlof. Hij wilde naar Nederland, voor de veiligheid van zijn jonge gezin. Vond dat hij genoeg had gedaan voor zijn volk, wie dat ook zijn moge. Nu was hij aan de beurt!
 
Maar zijn volk dacht daar anders over, hij was niet welkom in Nederland! De ene na de andere reden werd gevonden om hem buiten te houden. Zij zouden niet genoeg binding hebben met het VADERLAND, tenminste, dat dachten Cor en Fred dat NEDERLAND toch was!
 
Hij wilde het desnoods zelf betalen, had nog DRIE EN EEN HALF JAAR ACHTERSTALLIG SALARIS tegoed, maar de instanties zochten en vonden snel een andere reden.
 
En zo ging het door tot Cor haar man in tranen vond. Hij kòn niet meer, zo had ze hem nog nooit gezien. De leider uit de Birma- jungle, de man die nooit verzaakte, die alles deed wat het land hem opdroeg, zes jaar lang vol levensgevaar en misère. Niets kreeg hem kapot.
De ondankbaarheid van het vaderland wel. Hij was gebroken en ontroostbaar…
 
‘Ik ga Mawi opzoeken’, zei hij droog en Cor verslikte zich in haar sigaret.
‘Ik weet waar hij zit. Ik wil niets meer met dit volk, met die ondankbare Belanda’s te maken hebben…’ pakte zijn tasje en stapte op. Cor rende achter hem aan, hing aan zijn arm, bad en smeekte om te blijven… hij kuste haar en weg was hij, het donker in.
 
Volkomen van de kaart stond zijn anders zo evenwichtige vrouw in de deuropening… paniek! Nu was het haar beurt om de tranen te laten lopen. Wat deed dit pijn. Alles had hij overleefd en zou nu sterven voor een vuurpeloton of erger, want voor deserteurs was geen genade. Ze ging op bed zitten in het pikdonkere huis. Wachten op wat komen ging… de hele nacht vol gloeiende onrust.
 
Tot in het ochtendgloren een auto… Ze gluurde door de jaloezieën en schrok zich dood… keek recht in het gezicht van een Javaan…
‘Ze hebben hem te pakken! En nu komen ze mij halen!’
Maar aan de andere kant van de luxeauto verscheen het hoofd van haar Fred!? Hij liep om de auto en door het open raampje knuffelde hij die jonge vijand.
‘Slamat Mawi… en trima kassi…’ Weg was de auto en Fred stapte op zijn gemakje het huis in.
Nadat hij zijn vrouw had gekalmeerd en de nodige klappen had ontvangen, zei hij;
‘Koppie tubruk, Cor, dan zal ik je eens wat vertellen…’
 
Cor had een andere echtgenoot aan tafel. De slagen van zijn vaderland hadden hem niet gebroken, hij was sterker geworden, nog sterker en vertelde zijn verhaal.
Fred had zijn broertje Karel nog steeds niet terug gezien. Hij miste hem al die jaren als geen ander, maar wist gewoon dat het goed zou komen met die jungleprins. Net als omgekeerd het geval was. Hij voelde dat Ka de hel waar ze in waren beland zou overleven.
Nadat de Gadja Merah op Bali de vijand had verslagen, was hij gaan informeren naar zijn broertje, had uitgevonden waar hij was en ze hadden telefonisch contact. Ze bespraken elkaars avonturen. Fred begreep zijn droom toen Karel over de bamboekooi vertelde en over Ratula en Pantow, de gezworen vijanden uit hun jeugd. Ook over hun neef Mawi, zijn verraad en de verrassing bij Mama. Karel wist waar Mawi was en Fred vond hem. Het werd hem bijna fataal, maar soedah… eigen schuld tôh?
 
De vijanden hadden de hele nacht gepraat, de majoor van de TNI en de sergeant van de Belanda’s, maar ook volle neven die elkaar innig liefhadden. Ook bij Fred deed Majoor Mawi Markoem geen enkele poging hem over te halen om voor de TNI te kiezen. Hij legde uit hoe volgens hem de wereld in elkaar zat en liet de keus aan hem. Mawi vertelde dat hijzelf vocht voor de bevrijding van zijn volk, dat hij zijn leven daarvoor wilde geven. Dat zij gebruik hadden gemaakt van de kans die Nippon bood, maar dat het anders tóch wel zou gebeuren. Geen enkel volk mocht het accepteren door een ander te worden onderdrukt, vond hij.
 
Het was een openbaring voor de boze Gadja Merah sergeant. Hij dacht niet zoveel na over dit soort zaken, te druk met overleven en de zorgen voor vrouw en kind. Mawi was altijd al de slimste van de drie musketiers, de katjongs die jarenlang Meester-Cornelis en omstreken onveilig hadden gemaakt. Fred luisterde naar hem en kwam tot bezinning. Hij luisterde naar zijn wijze neef die zei dat hij moest wachten op het keuzemoment dat er volgens hem zeker zou komen. Nú zou hij door de TNI niet worden geaccepteerd en door de Belanda’s worden geëxecuteerd. En als de onafhankelijkheid een feit was, kon hij altijd nog naar Nederland.
 
Fred moest net als Karel één ding beloven; steeds goed kijken wie hij op de korrel had en als het familie was… gewoon erboven schieten. Dat beloofde hij.

Geen enkel volk mocht het accepteren door een ander te worden onderdrukt, vond hij.

Scroll naar boven